Stikstof in Gelderland
Het is bijna ondenkbaar: een debat voeren over stikstof zonder protesterende trekkers voor de deur. Toch is dat precies wat er in Gelderland is gebeurd tijdens de laatste Statenvergadering voor het reces. Met overgrote meerderheid werd een motie aangenomen die het onmogelijk maakt voor overheden, organisaties bedrijven om op eigen houtje Gelderse bedrijven op te kopen, om vervolgens die stikstofruimte elders weer te gebruiken. Graag leg ik jullie uit waarom deze motie zo belangrijk is en hoe het toch kan dat dit in alle rust heeft plaatsgevonden.
Het begint allemaal bij de unieke positie van de Veluwe in het hele stikstofdebat. De Veluwe is met afstand het grootste Natura2000 gebied op land van Nederland. Tegelijk is het centraal gelegen en heeft het een forse overschrijding van de hoeveelheid stikstof dat het gebied kan dragen. Die stikstof komt niet alleen maar van industrie, wegen en boeren in Gelderland, maar slaat uit het hele land neer op de Veluwe.
Door de uitspraak van de Raad van State mogen er alleen nog ontwikkelingen plaatsvinden als er gegarandeerd kan worden dat er niet méér stikstof in de natuur terecht komt. Toch is dat niet altijd te voorkomen: er zijn plannen om huizen te bouwen, wegen aan te leggen en industrie te laten groeien. Om er dan toch voor te zorgen dat de natuur er niet slechter van wordt, moet er gecompenseerd worden: voor elke hectare in Nederland moet je bewijzen dat de natuur er niet slechter van wordt.
Door de centrale ligging van de Veluwe komt er bij heel veel nieuwe plannen extra stikstof op de Veluwe die gecompenseerd moet worden. Om dat te compenseren kijken mensen vanuit heel Nederland naar mogelijkheden om bedrijven in Gelderland op te kopen: op die manier kunnen ze aantonen dat er per saldo minder stikstof op de Veluwe komt, ondanks dat ze zelf meer uitstoten. Daar komt bij dat sommige bedrijven geen vergunning of een oude vergunning hebben, waardoor ze zelfs voor hun huidige activiteiten nog compenserende maatregelen moeten treffen. Deze compensatie wordt in jargon ‘extern salderen’ genoemd.
Maar waarom is dit dan een probleem? Het is in de eerste plaats een probleem omdat we allemaal moeten beseffen dat we niet door kunnen gaan met extra uitstoot, maar dat we juist moeten minderen. Door het opkopen van veelal boerenbedrijven hebben we een perverse prikkel ingebouwd: er is een keuze gekomen om óf te verduurzamen, óf een ander bedrijf op te komen, zodat je verder kunt gaan op de oude weg.
In de tweede plaats is het een probleem omdat er geen regie meer is over de toekomst van de Veluwe. (Boeren)bedrijven worden opgekocht en er blijft land over waar je niets meer mee kan. Ook geen akkerbouw, want ook dat levert stikstof op de natuur op. Ook de leefbaarheid van het platteland komt onder druk: Lege stallen zorgen voor verpaupering en zijn gewilde plekken voor criminelen om een hennepkwekerij of een drugslab in te vestigen. Vertrekkende boerengezinnen zorgen ervoor dat dorpsscholen nóg moeilijker overeind kunnen blijven.
De ChristenUnie wil dit niet laten gebeuren. We lossen het stikstofvraagstuk niet op met korte termijn maatregelen. Als we stikstofuitstoot blijven verschuiven van de ene naar de andere plaats, dan lossen we het probleem niet op, maar verplaatsen het naar de toekomst. Net zoals dit al decennia is gedaan.
En toch is dit een hoopvol verhaal. Want het moet niet alleen anders, het kán ook anders. En dat raakt de kern van waar wij als ChristenUnie voor staan: een rechtvaardige samenleving waarin wij zorgen voor elkaar en zorgen voor Gods schepping. Als samenleving zijn wij gezamenlijk verantwoordelijk voor het terugdringen van de uitstoot waar onze natuur onder zucht. Dat betekent dat we er niet één sector op aan kunnen spreken, maar iedereen proportioneel bij moeten dragen aan het terugdringen van de uitstoot. De landbouwsector heeft daar een belangrijke verantwoordelijkheid in, maar ook de industrie, scheepvaart, wegverkeer en uiteindelijk ook iedereen persoonlijk: misschien is dat vliegreisje naar Barcelona wel overbodig, of kan je met thuiswerken de auto wel een dagje laten staan.
In Gelderland zijn 65 organisaties met elkaar in gesprek om plannen te maken voor het terugdringen van de stikstofuitstoot op onze natuur. Alle sectoren zijn betrokken bij het opstellen van deze plannen. Er wordt gebruik gemaakt het vakmanschap van boeren, natuurbeheerders, industrie, bouwers, scheepvaart en nog veel meer om gezamenlijk de schouders eronder te zetten. Dit proces is ontzettend waardevol, want we hebben elkaar nodig om de crisis te komen en de balans tussen mens en natuur terug te vinden.