Op bezoek bij de Food Academy Nijkerk (FAN)
Statenleden Dirk Vreugdenhil en Freek Rebel brachten woensdag een bezoek aan de Food Academy Nijkerk (FAN). Voor Freek Rebel een thuiswedstrijd: sinds 2019 zit de Nijkerker in onze Gelderse Provinciale Statenfractie.
Door de corona maatregelen vond de bijeenkomst hybride plaats, zodat ook de overige fractieleden te zien kregen hoe FAN werkt aan een toekomstbestendige foodsector. Raadslid Jaco van Putten was vanuit de gemeenteraad aanwezig en ook beleidsadviseur Marianne Klein van gemeente Nijkerk was erbij.
Na een hartelijk welkom door wethouder Dijksterhuis en onder het genot van een kopje koffie vertelde manager Gert-Jan Koetsier over de visie en toekomstplannen van FAN: “FAN is de verbindende factor tussen de foodsector en de food gerelateerde Mbo-opleidingen. Je kunt ons zien als een soort makelaar”. Hoewel FAN nu pas bijna twee jaar bestaat, is er al een hoop bereikt en zijn er grote plannen voor de toekomst. Op dit moment worden er drie Mbo-opleidingen aangeboden en is er ook een speciale tweetalige verkorte taal opleiding voor studenten. “Wat mooi om te zien dat op de FAN de relatie tussen bedrijven en onderwijs samenkomt en dat op deze manier al het arbeidspotentieel beter benut wordt. Het delen van dit soort faciliteiten helpt bedrijven, personeel en de regio.", zei Statenlid Wouter Kamp via de online omgeving na afloop van de bijeenkomst. Ook Statenlid Dirk Vreugdenhil was enthousiast: “Ook mooi om te zien hoe bedrijven en onderwijs samen een perspectief op werk en huisvesting geven aan arbeidsmigranten.”
Naast het bezoek aan de FAN werd er met wethouder Harke Dijksterhuis ook een bezoek gebracht aan de Tiny Houses in Nijkerk. De wethouder vertelde dat er plannen liggen om nog meer Tiny Houses te realiseren waar ook studenten van de FAN voor in aanmerking komen. Statenlid Freek Rebel reageerde hier enthousiast op: “Naast goed werk is goed wonen een belangrijke voorwaarde om maatschappelijk mee te kunnen doen. Voor het toekomstperspectief is het daarom mooi om ook te kunnen aanbieden dat er naast werk ook huisvesting is.”