Voor een gezond Gelderland
Dit bericht was geschreven op basis van de kennis van dat moment. Inmiddels is duidelijk geworden dat gebruik van bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan in de Gelderse grondwaterbeschermingsgebieden. Lees hier het vervolg.
In Gelderland is het toegestaan om bestrijdingsmiddelen te gebruiken op landbouwgrond waar vervuiling binnen 1-25 jaar de bronnen kan hebben bereikt waar drinkwater wordt gewonnen. Uit rapporten van RIVM en de RON blijkt dat bestrijdingsmiddelen tot de grootste bedreigingen behoren van de kwaliteit van het drinkwater. Dit gaat over uw en mijn gezondheid. En die van onze kinderen en kleinkinderen.
Er zijn honderden bestrijdingsmiddelen toegestaan. Ze worden toegepast om onkruid te bestrijden, plaaginsecten, of ziekteverwekkende schimmels. Boeren doen dit om geen gewas te verliezen. En omdat het gemakkelijker en goedkoper is dan andere methoden. Een voorbeeld is het gebruik van glyfosaat in het vroege voorjaar, om vanggewassen te doden zodat het zomergewas kan worden ingezaaid. De vanggewassen zijn verplicht na maisteelt, om te voorkomen dat meststoffen uitspoelen naar het grondwater. Een milieumaatregel dus. Maar het gevolg is dat grote delen van Gelderland in het voorjaar bedekt zijn met gele velden. En dat het afbraakproduct AMPA uitspoelt naar het grondwater. Onderwerken van het vanggewas is een alternatief, maar dat is bewerkelijker met een kans dat hier en daar nog plantjes van het vanggewas tussen het gewas de kop opsteken.
Bestrijdingsmiddelen vormen niet alleen een risico voor ons drinkwater, maar ook voor biodiversiteit. Insecticiden zijn de voornaamste oorzaak van de achteruitgang van bijen en andere insecten. Fungiciden doden niet alleen ziekteverwekkende schimmels, maar brengen ook schade toe aan gunstige schimmels (met name mycorrhizaschimmels). Herbiciden dragen bij aan de verarming van de plantensoorten van het platteland, en daarmee ook aan de achteruitgang van insecten.
Gezond Gelderland is niet voor niets de eerste ambitie van Gaaf Gelderland. Op schoon drinkwater moeten we gewoon kunnen vertrouwen. Ook via de lucht kunnen bestrijdingsmiddelen onze gezondheid bedreigen. Glyfosaat wordt in verband gebracht met kanker. Mancozeb met de ziekte van Parkinson. We weten nog bitter weinig over de lange termijneffecten van bestrijdingsmiddelen op onze gezondheid, laat staan van de stapeling ervan. Boeren en hun gezinnen lopen het meeste risico.
Als ik boeren spreek over bestrijdingsmiddelengebruik, hoor ik vaak: “Het mag toch, dus dan doe ik toch niets verkeerd?”. Dat klopt. Ook boeren zouden erop moeten kunnen vertrouwen dat toegestane middelen veilig zijn en ze er geen schade mee berokkenen. Hun gezondheid staat ook op het spel. Ik denk dat we boeren helpen als we door middel van regels duidelijk grenzen stellen aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Zodat het niet of minder gebruiken van bestrijdingsmiddelen niet een vorm van liefdadigheid is, maar gewoon normaal.
Nu gaat de provincie niet over de toelating van bestrijdingsmiddelen (dat is een verantwoordelijkheid van het Rijk), maar wel over de regels in specifieke gebieden, bijvoorbeeld voor bescherming van het grondwater. Daarom hebben we Statenvragen gesteld om erachter te komen wat de mogelijkheden van de provincie zijn om in de Omgevingsverordening beperkingen op te nemen.
Doe ik weer een schepje bovenop alle kritiek die over boeren worden uitgestort? Helemaal niet. Het zijn de regels die niet kloppen. Ik heb juist alle vertrouwen in het vakmanschap en de innovatiekracht van boeren om alternatieven in te zetten. Minder kwetsbare gewassen. Mechanische methoden. Ruimere vruchtwisseling. Stimuleren van natuurlijke vijanden voor plaagbestrijding. Strokenteelt. Stimuleren van gezond bodemleven. Allemaal elementen van natuurinclusieve landbouw. Gelukkig doen heel veel boeren daar al ervaring mee op. Ook zou ik willen onderzoeken of het opleggen van extra beperkingen in bepaalde gebieden gevolgen heeft voor de waarde van de grond, en of het redelijk is om dat waardeverlies te compenseren.