Blog Judith Westerink: Geef boerengroepen een sleutelrol in de verbinding tussen landbouw en natuur

Boerderij Buitengebied.jpgvrijdag 07 augustus 2020 14:27

In ons Gelderse landschap zijn natuur en landbouw van elkaar afhankelijk. We hebben boeren nodig voor het beheer van landschap en natuur, bijvoorbeeld door begrazing en onderhoud van landschapselementen. Ook hebben we boeren nodig om de natuur te herstellen. Als ChristenUnie pleiten we voor meer natuurinclusieve landbouw, die kan werken met minder mest, meer water, meer streekeigen landschapselementen, en zonder chemische bestrijdingsmiddelen. Natuurinclusieve landbouw gaat er bovendien van uit dat de landbouw afhankelijk is van de natuur, door middel van het vasthouden van water, een gezonde bodem, bestuiving, beheersing van ziekten en plagen, en weerbaarheid van vee en gewassen. Natuur kan een plek hebben in de kringloop binnen een bedrijf.

Verbinding tussen landbouw en natuur vraagt om kennis en vaardigheden van boeren, die nog niet erg is ingeburgerd. Er is nieuw, natuurinclusief vakmanschap nodig. Diverse boeren hebben bijvoorbeeld nog weinig ervaring met natuurlijke plaagbestrijding. Dan voelt het als erg risicovol om te wachten met een bespuiting. Of ze weten nog weinig van de geneeskrachtige werking en voederwaarde van allerlei kruiden, waardoor ze geen meerwaarde zien in kruidenrijk grasland. Onbekend en niet gewend maakt onbemind: voor veel boeren is de drempel te hoog om natuurinclusief voor zichzelf te overwegen. Bovendien laat onderzoek door Wageningen zien, dat natuurinclusieve boeren toch een beetje hun nek uitsteken onder hun collega’s. In de huidige cultuur, met het gangbare vakmanschap, zorgt een ‘goede boer’ immers voor strakke, nette, egale velden zonder onkruid. Een natuurinclusieve boer streeft echter naar diversiteit, onder meer door akkerranden en kruidenrijke graslanden. Om het vakmanschap van een natuurinclusieve boer te herkennen en te waarderen, is een andere manier van kijken nodig. Het onderzoek laat zien, dat boeren die zelf ervaring hebben opgedaan met agrarisch natuurbeheer of natuurinclusieve landbouw, het vakmanschap van natuurinclusieve collega’s wel herkennen in het landschap.  

De agrarische collectieven voor natuur- en landschapsbeheer blijken een belangrijke rol te spelen in de opbouw van natuurinclusief vakmanschap. Dat komt omdat zij boeren laten kennismaken met dingen die een boer voor de natuur kan doen en zij zorgen voor training, monitoring en kennisdeling. Boeren lezen geen rapporten, maar leren met name van andere boeren: door ‘over de heg te kijken’, bedrijfsbezoeken, bijeenkomsten en studiegroepen. De collectieven blijken bijzonder succesvol in het werven van boeren voor agrarisch natuurbeheer. Dat is belangrijk, omdat het nodig is om in het hele landschap de basiskwaliteit te verhogen: in en rond natuurgebieden, in beekdalen, in stadsranden, waardevolle cultuurlandschappen, en ook in de zogenaamde ‘witte gebieden’. Daarom moeten overal in de provincie boeren de kans krijgen om stappen te zetten richting een meer natuurinclusieve kringlooplandbouw. Collectieven kunnen helpen de brug te slaan tussen boeren en overheid, boeren en burgers, boeren en natuurorganisaties. De ChristenUnie pleit dan ook voor meer ondersteuning van de agrarische collectieven en andere boerenorganisaties en studiegroepen die boeren helpen om natuurinclusief vakmanschap te ontwikkelen en de verbinding te versterken tussen landbouw en natuur, en tussen landbouw en samenleving. Dit kan door gerichte subsidies voor gebiedsprocessen, leernetwerken, projecten en organisatie, maar ook door een nauwere samenwerking in gebieden.

« Terug